Site pictogram Zin Vol Zin

Pindakaasgod

Christenen zijn middeleeuws denkende figuren met maximaal twee of drie hersencellen. Dit is hun geloofsgrond:

God gaf de Bijbel
De Bijbel is waar want God gaf hem
God bestaat, dat staat in de Bijbel

Een cirkelredenering, want de Bijbel verwijst naar God, God naar de Bijbel. Het volgt weliswaar de regels van de logica, maar klopt alleen vanwege de niet uitgesproken aanname dat 1) God bestaat en dat 2) de Bijbel zijn geschreven woorden zijn. En omdat deze naar elkaar verwijzen blijf je in een cirkeltje ronddraaien en heb je dus altijd gelijk. Handig! Het aloude ‘het is zo omdat het zo is’. Dit is dus met recht ‘geloof’ te noemen, zoals je ook in het ‘ vliegende spaghettimonster’, kaboutertjes en Sinterklaas kunt geloven.

Dit is hoe ik de laatste tijd atheïsten heb horen praten. Toen ik aangaf dat ik ook christen ben met vermoedelijk dus twee of drie hersencellen, kreeg ik verzachtende omstandigheden toegeschreven: waarschijnlijk had ik wel meer dan drie hersencellen, maar gebruikte ik ze gewoon niet.

Wat mij oprecht verbaasd is dat de eigen cirkelredeneringen niet herkend worden en dat er weinig atheïsten lijken te zijn die de consequenties van het eigen denken doorzien. Zo schetst men bijvoorbeeld eerst een beeld van een God waar geen christen in gelooft, om vervolgens te zeggen hoe belachelijk het is daar in te geloven. Ook worden enorme versimpelingen van standpunten en argumenten gemaakt, zodat het haast lijkt alsof ze zelf niet begrijpen hoe logica en argumentatie werkt. Ik kan het ook:

god bestaat niet
óf god is van pindakaas
We weten dat pindakaas niet goddelijk is
Dus god bestaat niet.

Klopt als een bus, maar het is een god waar (voor zover ik weet) niemand in gelooft. Atheïsten weten bijzonder vaak goden, waar mens noch god in gelooft, te ‘ontmaskeren’. Ook ontwaar ik vaak verwarring over God als ‘ontstaansgrond’ met hoe deze God zich verder laat kennen; wat zijn kenmerken zijn en of hij persoonlijk of onkenbaar is. Een voorbeeld van het eerste is het steeds weer terugkerende ‘vliegende spaghettimonster’, terwijl dit een ‘god’ is welke zich binnen tijd en ruimte begeeft en dus niet de bestaansgrond daarvan kan zijn. Het tweede betreft de specifieke kenmerken van God welke uiteraard voor de gelovige van belang zijn, en voor diens vervolg redeneringen, maar in het geheel niet voor het bestaan van (een) God. Ook als God je ‘geen aardige vent’ lijkt zegt dat niets over zijn bestaan.

Overigens geeft zelfs een vooraanstaand Atheïst als Dawkins in debat met Lennox aan dat hij een heel eind kan meekomen richting de god van Einstein (Deïsme – een onpersoonlijke God). Het is dus wel degelijk de christelijke God waartegen men zich keert.

Toevallig stuitte ik vandaag, bij het schrijven van dit artikel, op een opiniestuk van Bart Klink: ‘Wil de echte God alstublieft opstaan‘. Ook hier dezelfde verwarring; al de genoemde voorbeelden en tegenwerpingen gaan over beelden van God. Niet over zijn bestaan. Moet je niet eerst een definitie hebben dan? Maar; dat is nu net de meest gemaakte tegenwerping; dat we al vooraf weten wat we willen beargumenteren. Laten we eerst beargumenteren of het bestaan een grond heeft. En wat die dan zou kunnen inhouden. Vanaf daar kun je verder redeneren naar ‘wiens God de beste is’. Overigens is er onder christenen best een eenduidig godsbeeld te destilleren, zoals onder andere C.S. Lewis heeft betoogd in Onversneden christendom.

Daarnaast lijkt het mij zo dat wat hier met name voor het voetlicht komt is de bevestiging dat er inderdaad veel ideeën over God zijn en daarmee wordt bevestigd dat er vaak een verkeerd wereldbeeld wordt aangevallen. Je moet tenslotte eerst weten wat iemands wereldbeeld is voordat je deze kunt aanvallen? Laten we het eens omdraaien: ik verklaar bij deze dat er veel atheïsten zijn met verschillende ideeën over welke god zij niet in geloven: de ene gelooft in enkel materie, de ander gelooft wel in ‘geest’ maar niet in een schepper, de ene zegt niets te kunnen weten, de ander weet juist zeker dat god niet bestaat. Omdat atheïsten geen eenduidig wereldbeeld hebben is het ontkennen van God niet houdbaar, daarom bestaat God. Is dit houdbaar? Lijkt me niet; het versterkt juist het feit dat beter navraag gedaan moet worden naar het specifieke godsgeloof in plaats van het prepareren van een stroman.

We moeten het daarom hebben over (gods)argumenten, zoals binnen het christendom over de moraal, het kosmologisch argument of het modaal-epistemisch argument. Of over de consequenties van atheïsme; zoals het probleem van rationaliteit, redelijkheid en logica bij zinloze en willekeurige ontstaansprocessen (de kloof tussen evolutie en naturalisme) of het is/zijn probleem zoals gepostuleerd door David Hume met betrekking tot de moraal.

Laten we naar elkaar proberen te luisteren en zien of er een inhoudelijk gesprek kan plaats hebben, in plaats van zowel het wereldbeeld voor de ander te bedenken alswel het (vervolgens) affakkelen daarvan.

Mobiele versie afsluiten