Ga naar de inhoud
Home » Alle berichten » Blog » De waarde van leven (II)

De waarde van leven (II)

Steun ons Klik hier

De mens heeft intrinsieke waarde – dat wil zeggen: heeft waarde in zichzelf. Jij als mens bent waardevol, los van wie je bent of wat je doet. De waarde ligt in jouw mens-zijn besloten. Dat is in ieder geval de judeo-christelijke visie op de mens: elk mens naar Gods beeld en voorwerp van zijn liefde.

Menselijke waarde kun je dan ook niet tegen elkaar afzetten als had het een prijskaartje. Zoals de ene mens is 1 in waarde, de ander 100. Nee, niets kan de menselijke waarde doen toenemen of afnemen; geen geloof, etniciteit, seksuele voorkeur, adelijke titel, opleiding, rijkdom, zondige aard, niets. Op het prijskaartje van de mens staat in alle gevallen ‘verkocht’ – want wij behoren onze Maker toe, die er de hoogste prijs voor heeft betaald.

Ik breng de waarde van de mens zo expliciet naar voren omdat het belangrijk is dit diep van binnen te beseffen. Deze mensvisie beschermt namelijk de waarde van leven. Het beschermt de oudere, de gehandicapte, de sociaal minder bedeelde, de economisch afhankelijke, het ongeboren kind.

Dit zet zich af tegen een (atheïstisch) humanisme waarbij de mens zélf de ultieme maatgever der dingen is. De mens als toevallig product – een der dieren – heeft per definitie geen intrinsieke waarde. Geen waarde in zichzelf. Het kent enkel de waarde die de mens er zelf aan geeft. Een subjectieve waarde. Dus kun je waarde afmeten: het leven van de een ten opzichte van dat van de ander. Met in het extreme sociaal darwinisme als uitkomst.

Wat bepaalt de waarde als de mens geen intrinsieke waarde kent? Dat kan bepaald worden door persoonlijke belangen, zoals: geluk, vermogen tot zelfontplooiing, autonomie, zelfbeschikking. Maar ook belangen als financiën, levensplanning, culturele en tijdsgebonden waarden, emotionele stabiliteit of psychische gesteldheid.

De enige objectieve kernwaarde die overblijft is de vraag of je als mens – een persoon – bent. We beschouwen de andere mens, net als onszelf, als autonoom. Ons eigen leven mogen we dan ook nemen zonder dat het strafbaar wordt gesteld, dat van een ander niet. De keuzerichting van morele vragen rond abortus hangen dan ook af van je wereldbeeld en komen uiteindelijk neer op slechts 1 vraag: is het ongeboren leven een volwaardig mens?

Als je dit niet afpelt tot deze vraag is er de expliciete aanname dat het ongeboren leven nog niet mensenlijk is; of nog geen volwaardig persoon. En dan is de keuze tot abortus een afweging van belangen. Staat ‘de vrucht’ levensgeluk in de weg of komt het nog even niet uit? Dan haal je het weg. Natuurlijk is dit simplistisch en vaak veel complexer; met vragen rondom verkrachting, slechte leefomstandigheden, ziekte, enzovoort.

Ik ben ooit betrokken geweest bij een dilemma rond een drugs-afhankelijke, zich prostituerende vrouw die zwanger bleek te zijn. Een miskraam bleek (tot opluchting) de zwangerschap voortijdig af te breken. Opluchting; omdat het kind waarschijnlijk zeer verslaafd en gehandicapt ter wereld zou komen met een moeder die niet voor hem of haar kan zorgen. Is dat ingewikkeld? Ja, natuurlijk. Is dat emotioneel? Ja, natuurlijk. Iedere vrouw die een miskraam heeft meegemaakt kent daarvan de impact. Maar niet in relatie tot de kernvraag: is het ongeboren leven een mens? Dit is een enkelvoudige vraag.

Laten we dus deze vraag eens nader bekijken. Ik hoorde wat voorbeelden die misschien kunnen helpen op een wat emotioneler niveau:

  • Een vrouw blijkt zwanger, maar weet niet of het van haar man is. Na geboorte blijkt het inderdaad van de buitenechtelijke relatie afkomstig te zijn. Ze dood het kind.
  • Na een door alcohol benevelde nacht wordt een vrouw wakker naast een vaag bekende man. Voor de zekerheid neemt ze een morning-afterpil; het laatste waar ze op zit te wachten is om alleen een kind op te moeten voeden.
  • Een vrouw is verkracht en laat het kind aborteren. Tijdens het aborteren komt de arts erachter dat het kind verder ontwikkeld is dan gedacht; het blijkt een gewenst kind te zijn van de vrouw en haar man.
  • Een vrouw komt er tijdens de zwangerschap achter dat het kind zwaar gehandicapt ter wereld zal komen. Ze laat het aborteren om het kind dat leed te besparen.

Hoe kijk jij tegen deze situaties aan? Je hebt over alle situaties misschien direct een mening klaar? Denk nu nog eens aan de kernvraag: wanneer gaat het in deze situaties om een mens? Je ziet dat de omstandigheden dan niet meer uitmaken. Zouden we een gehandicapt medemens doden omdat het leven voor hem of haar niet zo leuk lijkt te zijn als ons leven? Voelden we een huivering door ons heengaan toen bleek dat het geaborteerde kind toch van de ouders zelf bleek te zijn?

Nu de vraag over mens-zijn zelf, ik zie drie mogelijke opties:

1. Ongeboren leven is geen mens
2. Ongeboren leven is mens, geen persoon
3. Ongeboren leven is mens en persoon

1. Ongeboren leven is geen mens

Dit standpunt lijkt mij moeilijk verdedigbaar. In de biologie is het uitgangspunt dat levende wezens naar hun wezen reproduceren: honden krijgen honden, olifanten olifanten en mensen een mens. Ook blijkt het embryo een ontwikkelingsproces te doorlopen dat doelmatig en doelgericht verloopt (intrinsieke finaliteit); het is er op gericht alles wat een mens is, te zijn en te laten volgroeien. De vroegste vrucht heeft al de kenmerken van leven. Bij de mens wordt de grens tussen embryonale en foetale fase op zes à acht weken na de bevruchting geplaatst.¹ Vanaf dat moment is de menselijke vorm geheel aanwezig en zal de vrucht alleen nog maar rijpen en uitgroeien.²

Daarbij moet opgemerkt dat de ontwikkelingsstadia van het ongeboren leven weliswaar zijn opgedeeld en benoemd, zoals bijvoorbeeld het embryo en de foetus; maar vanaf de bevruchting groeit de vrucht regelrecht naar een compleet mens. Elke scheidslijn die wordt aangebracht is in zekere zin dan ook willekeurig en beschrijft enkel maar aanwezige kenmerken; zoals andere ontwikkelingsstadia dat doen; van peuter tot puber, en van volwassen naar bejaard.

De Belgische Embryowet van 11 mei 2003 definieert een menselijk embryo als ‘een cel of samenhangend geheel van cellen met het vermogen uit te groeien tot een mens’. Deze definitie wordt echter tegengesproken omdat ze niet nader preciseert op welk ogenblik of ten gevolge van welk proces de cellengroep een mens zou worden.¹ We noemen het kiemende zaad een plantje, het leven in een bevrucht ei een kuiken. Ik zie geen enkele reden om de jongste vrucht van de mens niet al mens of menselijk te noemen: het heeft leven, het heeft alle eigenschappen in zich en is doelgericht aan het volgroeien. Of een mens nu groot of klein is, het behoort tot de homo sapiens.

2. Ongeboren leven is mens, geen persoon

Dit lijkt in eerste instantie een ingewikkelder punt. Er bestaat echter niet echt een verschil tussen een mens en een persoon. Je zou misschien kunnen zeggen dat een mens zijn fysische kenmerken is, een persoon het karakter, IQ, gedachten. De fysieke eigenschappen maken een mens uniek, de persoonlijke eigenschappen ook. Het kan ook een afkorting zijn van ‘rechtspersoon’. Dat is een juridische term en begint zodra je een stap op aarde zet: zoals in Nederland de verplichting tot inschrijving bij de burgerlijke stand. Het ongeboren kind is in die zin dus geen rechtspersoon; maar een dergelijke juridische term is niet relevant voor ons onderwerp (anders dan bijvoorbeeld de mensenrechten). Dat wat jou tot persoon maakt in de andere zin heeft te maken met ontwikkeling, omgeving en afhankelijkheid.

Wanneer leven ontstaat en wanneer het kind gevoelens ervaart of gedachten heeft is niet bekend. We weten wel dat baby’s in de buik gaan horen, zien en voelen en reageren op hun omgeving. Bekende stemmen (zoals die van hun moeder) herkennen baby’s al vroeg. Lees bijvoorbeeld eens hier.

Het ongeboren kind is volledig afhankelijk van de moeder. Het leeft in een symbiotische relatie en kan niet leven zonder de moeder. Dit is echter niet anders voor het geboren kind; ook deze moet gevoed, verschoond, gewassen en getroost worden en zal op zichzelf overlijden. Wat betreft de ontwikkeling klopt het dat het ongeboren minder ontwikkeld is; maar ook hier: een mens ontwikkeld zich zijn leven lang. Willen we daadwerkelijk zeggen dat de meer ontwikkelde mens meer waard is dan de minder ontwikkelde? De 40 jarige meer waard dan de 4 jarige? Ik kan mij zo’n standpunt niet als realistisch voorstellen. Dan hebben we nog de omgeving: inderdaad verkeerd het ongeboren leven zich in een andere omgeving. Het begeeft zich in de baarmoeder. Wil dat zeggen dat het kind geen eigen rechten heeft? Dat het als mens, vanwege zijn afhankelijkheid, ontwikkelingsstaat en omgeving is overgeleverd aan de ‘eigenaar’ van de omgeving? Het lijkt mij eerder een argument om het dan extra te beschermen, zoals we met al het kwetsbare leven doen. Het heeft dezelfde rechten als ieder mens.

3. Ongeboren leven is mens en persoon

Dan blijft wat mij betreft deze optie over. Maar wat zijn dan de ‘pro-choice’ argumenten? Ik kon er niet echt veel vinden naast de ’emotionele argumenten’, die ik in dit artikel heb teruggebracht tot de kern vraag. Wel kwam ik deze tegen‘Stel, je bent in een vruchtbaarheidskliniek. Waarom maakt niet uit. Het brandalarm gaat af en je rent naar de uitgang. In de hal hoor je achter een deur een kind huilen en als je de kamer binnen gaat tref je in de ene hoek een 5 jaar oud kind aan en in de andere hoek een container met daarop geschreven ‘1000 levensvatbare menselijke embryo’s’. Het vuur grijpt om zich heen en je weet dat je maar één van de twee kan redden: het kind, of de container. Probeer je alle twee te redden dan ga je ten onder en het kind en de embryo’s dus ook. Wat doe je?’

Volgens de vragensteller heeft hij in 10 jaar nog nooit een redelijk antwoord gekregen. Bij mijn eerste kijk naar of dit klopt tref ik al een weerwoord. Een reactie die ook gelijk bij mij in de gedachten schoot: het is een oneerlijk argument. Het is het bekende ‘stel je zit in een positie waarin je óf 1 persoon dood rijdt, óf 10; wat zou je kiezen? Maar verander nu eens naar ‘stel je zit in een positie dat je in een brandend gebouw staat en je kunt 1 kind redden, óf je eigen kind, óf 4 onbekende; wat zou je kiezen? En zou dit nu echt iets zeggen over diens uitgangspunten, zoals ‘ieder mens is gelijk’, of ‘ieder mens is waardevol’?

Iets anders wat ik me bedacht is dat het in dit geval ook om binding gaat; het te redden kind breng je naar iemand; diens ouders! Levensvatbare embryo’s hebben die binding nog niet. Ik zou de wedervraag kunnen stellen: kun je je voorstellen dat er ouders zullen zijn die verdriet hebben over het verlies van de levensvatbare embryo’s? Ik kan me dat voorstellen, ondanks dat de aanstaande ouders het kind nog niet eens persoonlijk kennen. In het weerwoord lees ik nog dat de schrijver aangeeft ook niet voorbij een kind in zijn angst en roep om hulp zou kunnen rennen; een persoon die in verbinding met je staat.

En laat dat nu net zijn wat ook bij het ongeboren kind aan de hand is: verbinding. Letterlijk. De verbinding tussen moeder en kind is fysiek én emotioneel. Is de moeder dan niet ‘baas in eigen buik’? Wat mij betreft wel; totdat het een ander leven betreft. Ik zou dan ook liever spreken over ‘verantwoordelijkheid over eigen buik’. Tot 24 weken kan er abortus gepleegd worden in Nederland (dan is het kind buiten de baarmoeder nog niet levensvatbaar); maar het embryo heeft dan ook al een eigen lichaam. Mag het baas zijn over eigen lichaam?

Samenvattend

Het ongeboren kind is een mens en een persoon. Een mens heeft rechten en is waardevol. Als ik er verder over nadenk kan ik tot geen andere conclusie komen. Het is weliswaar een delicaat onderwerp, wat met liefde en zachtmoedigheid moet worden besproken, maar niet omdat het morele vraagstuk ingewikkeld is. Het afwegen van belangen die buiten de kern van ‘mens-zijn’ omgaan kunnen heftig, emotioneel en doordringend zijn, maar we moeten ze blijven afwegen tegen het leven van een ander mens. Dit artikel is niet bedoeld om met de vinger te wijzen of mensen af te wijzen, maar om te helpen een persoonlijke afweging te maken. Het wil ook niet zeggen dat abortus nooit een optie kan zijn. Het kan een afweging zijn van het ene leven tegenover dat van het andere leven; als de moeder bijvoorbeeld in levensgevaar verkeerd en het kind een kleine kans op overleven. Laten we staan voor het leven.


Lees eventueel ook eens deze psalm van David: U kent mij door en door of dit gedicht van Chesterton: Door de baby in de buik.

Voetnoten:

  1. https://nl.wikipedia.org/wiki/Embryo
  2. https://logos.nl/wanneer-word-je-mens/

GRATIS BOEK 'OMGAAN MET VERLEIDING'!

ABONNEER JE OP ONZE NIEUWSBRIEF EN ONTVANG EEN GRATIS DIGITAAL BOEK (PDF).

We sturen je geen spam! We geven je gegevens niet aan derden en je kunt je op elk moment weer uitschrijven.

GRATIS boek 'Omgaan met verleiding'!

Abonneer je op de nieuwsbrief en ontvang gratis een digitaal boek (PDF).

We sturen je geen spam! We sturen je gegevens niet naar derden en je kunt je op elk moment weer uitschrijven.

Erwin de Ruiter

Erwin de Ruiter

"De ene mens tracht zich uit te drukken in boeken, een ander in laarzen; beide falen waarschijnlijk." - G.K. Chesterton

Geef een reactie